-
1 give evidence
getuigenis afleggen -
2 testify
v. getuigen, verklaren[ testiffaj] 〈 testified〉1 〈+against/for〉getuigen (tegen/voor) ⇒ getuigenis afleggen; (als getuige/onder ede) een verklaring afleggen♦voorbeelden: -
3 bekennen
-
4 témoignage
témoignage [teemwaanjaazĵ]〈m.〉1 getuigenis ⇒ bewijs, teken♦voorbeelden:porter témoignage • getuigenporter un témoignage sur • getuigenis afleggen vanrendre témoignage à • erkennen, hulde brengen aanrendre témoignage de • getuigen vanen témoignage de • als blijk vanêtre appelé en témoignage • als getuige worden opgeroepenm -
5 interrogation
n. verhoor; ondervraging; getuigenis afleggen, getuigenis afnemen -
6 давать показания
-
7 déposer
déposer [deepoozee]2 neerslaan ⇒ bezinksel vormen, bezinkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 neerzetten ⇒ neer-, afleggen, afzetten2 in bewaring geven ⇒ in depot geven, afgeven4 doen neerslaan ⇒ doen bezinken, afzetten♦voorbeelden:déposer ses hommages aux pieds de qn. • iemand zijn eerbied betuigendéposer le masque • het masker afwerpendéfense de déposer des ordures • verboden vuil te stortenmarque déposée • gedeponeerd handelsmerk→ bilan1. v1) getuigen3) neerleggen5) afzetten, uit zijn ambt ontzetten6) afnemen [gordijn, schilderij]7) aanhangig maken [politiek]2. se déposer (sur)vbezinken, neerslaan -
8 свидетельствовать
vgener. tuigen, blijk geven (о чём-л.), een getuigenis afleggen, waarmerkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > свидетельствовать
-
9 свидетельствовать о
vgener. wijzen op, getuigen (чём-л.), getuigenis afleggen van (чём-л.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > свидетельствовать о
-
10 attest
v. verklaring (ook bij eed); declaratie[ ətest] 〈zelfstandig naamwoord: attestation〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 testify to
testify tobevestigen; getuigenis afleggen van; een teken/bewijs zijn van -
12 témoigner
témoigner [teemwaanjee]1 getuigen (van) ⇒ getuigenis afleggen (van), blijk geven (van)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 getuigenv1) getuigen -
13 porter un témoignage sur
porter un témoignage surDictionnaire français-néerlandais > porter un témoignage sur
-
14 aussagen
aussagen2 verklaren, getuigen3 uitdrukken, expressief zijn♦voorbeelden:vor Gericht aussagen • voor de rechtbank getuigen -
15 falsch aussagen
-
16 witness
n. getuige; ooggetuige; getuigenis--------v. getuigen; verklaren dat-; verklaring afleggen; ooggetuige zijn; toeschouwenwitness1[ witnis]♦voorbeelden:witness for the prosecution • getuige à charge2 getuigenis ⇒ (ken)teken, bewijs♦voorbeelden:2 in witness of • als blijk/bewijs van¶ bear witness of/to • staven, bewijzen————————witness22 getuigen ⇒ als bewijs dienen, pleiten♦voorbeelden:witness to something • getuige zijn van ietswitness to having seen something • getuigen/als getuige verklaren dat men iets gezien heeft2 witness against/for someone • tegen/voor iemand pleitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 getuigen van ⇒ een teken/bewijs zijn van♦voorbeelden:¶ 〈 formeel〉 this is a dangerous stretch, witness the number of accidents here this year • dit is een gevaarlijk stuk weg, getuige het aantal ongelukken hier dit jaar -
17 evidence
n. getuigenis, bewijs, bewijsstuk--------v. aanduiding; bewijsevidence1[ evviddəns]1 aanduiding ⇒ spoor, teken2 bewijs ⇒ bewijsstuk/materiaal/plaats♦voorbeelden:1 bear/show evidence of • sporen/tekenen dragen van, getuigen vangive evidence of • tekenen vertonen vanconclusive evidence • afdoend bewijsbear evidence that • het bewijs leveren datproduce evidence • bewijs leveren/verschaffen〈 juridisch〉 evidence against • belastend(e) materiaal/feiten ingebracht tegen〈 juridisch〉 evidence for the defence/prosecution • bewijs à decharge/à chargeon the evidence of • op grond van2 duidelijkheid ⇒ zichtbaarheid, opvallendheid♦voorbeelden:call someone in evidence • iemand als getuige oproepen2 be in evidence • zichtbaar zijn/opvallen————————evidence2〈 werkwoord〉1 getuigen van ⇒ blijk geven van, tonen -
18 swear
v. zweren; vloeken; rechtsgeldig verklaren; zweren; uitscheldenswear1♦voorbeelden:————————swear21 〈+at, about〉vloeken (op, over)1 zweren ⇒ een eed afleggen; met kracht beweren, wedden♦voorbeelden:swear to do something • plechtig beloven iets te zullen doenswear by (all that is holy) • zweren bij (alles wat heilig is)〈informeel; figuurlijk〉 swear by someone/something • bij iemand/iets zweren, volkomen op iemand/iets vertrouwenswear on the Bible that • op de bijbel zweren datswear to something • zweren dat iets het geval is, een eed doen op ietsswear to God that • zweren bij God dat♦voorbeelden:sworn evidence • verklaring/getuigenis onder edeswear in • beëdigenswear to secrecy/silence • een eed van geheimhouding afnemen van -
19 interrogational
adj. Van ondervraging, van verhoor; van afleggen van getuigenis -
20 décharger
décharger [deesĵaarzĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 〈 juridisch〉 décharger un accusé • een ontlastende getuigenis ten gunste van een beschuldigde afleggendécharger sa bile, sa rate • zijn gal uitstortendécharger son coeur • zijn hart luchtendécharger sa colère sur qn. • zijn woede op iemand botvieren♦voorbeelden:v1) verschieten [kleur]2) zaad lozen3) afladen, lossen4) ontladen [wapen]5) afschieten [wapen]6) ontlasten, verlichten7) vrijstellen [verplichting]8) vrijpleiten [juridisch]
- 1
- 2